HET PIJPORGEL

Hier een filmpje met informatie over pijporgels:

Het pijporgel in het algemeen:
Het pijporgel heeft een lange geschiedenis en veel veranderingen achter de rug. Het is een van de weinige 'antieke' instrumenten die nog steeds en vrij veel worden bespeeld. Voor veel mensen is het een vrij onbekend instrument omdat het eigenlijk alleen maar in een kerk bespeeld wordt. Maar als je je erin verdiept kom je erachter dat er nog een hele wereld achter zit. Daarom vond ik het maken van dit werkstuk, en het lezen van alle informatie er interessant

blaasbalg
blaasbalg

Het pijporgel heeft (zoals zoveel instrumenten) eigenlijk alleen maar in Europa een grote bloeiperiode gekend en dan vooral door redenen die met verschillende geloven te maken hadden. Maar ook in de rijkere burgermiddens is sinds eeuwen wel eens een pijporgel terug te vinden als begeleidingsinstrument. Het is dus inderdaad een luxe-instrument dat in vroegere eeuwen een knap staaltje high–tech was, maar juist door zijn vrij complexe maar logische bouw is het een duurzaam instrument. Elk orgel is verschillend van klank omdat orgels in serie worden gemaakt, zoals je dat in fabrieken doet, maar met de hand. Bovendien is het aangepast aan de ruimte en de functie ervan. Vroeger was het een patservoorwerp, een orgel met vergulde pijpen en een met de hand bewerkte kast is indrukwekkend. Even indrukwekkend zijn de mogelijkheden om registers en klavieren te combineren. Bovendien is het erg indrukwekkend om een organist die het beste van zichzelf geeft, bezig te zien. Helemaal bijzonder een uniek is de klank, die zo veel verschillende soorten tonen.

De geschiedenis van het pijporgel:

doorsnede orgeltje
doorsnede orgeltje

Het is niet echt nodig om uit te zoeken wanneer de pijporgel is uitgevonden, omdat hij nu nog steeds in ontwikkeling is en veel word bewerkt. Maar het oudste wat er van gevonden is gaat terug tot 228 v.C. Toen werd het nog niet een orgel genoemd, maar een hydraulis. Het is op zich een simpel instrument, die je manueel bediend.
De eerste echte verandering was in de 2e eeuw naar Christus. Toen had men iets uitgevonden waardoor je de luchtdruk kon stabiliseren in een blaasbalg. Vroeger was het pijporgel klein, en kon je het makkelijk verplaatsen. De tweede grote evolutie is deze naar het zogenaamde kistorgel. Je kon dit orgel ergens vast neerzetten. Ook de kerk was op zoek naar een geschikt instrument voor de begeleiding van gezangen.
In de middeleeuwen komt het orgel in veel kerken en wordt de kwaliteit erg verbeterd. Het oudste bespeelbare orgel ter wereld staat in een kerk in Sion in Zwitserland. Het orgel bestaat van 1388 of 1435.
Rond 1500-1600 kwamen er op technisch en muzikaal gebied vernieuwingen. Het Bolwerk werd vervangen door de Sprinlade waardoor nu de registers apart gebruikt konden worden en er meer kleur effect ontstond. Elk land had zijn eigen smaak ontwikkelen zoals flutes en de rohsflote. Een andere vernieuwing was het fortissimopedaal. Dit was een pedaal waarmee men in één klap een aantal registers kon aan- of afzetten.
Orgelkasten verdwenen en in de plaats daarvan kwamen pijpvlakken in een vrije opstelling. Deze enorme projecten konden niet meer voorzien worden van een mechanische fractuur, zodat we terecht kwamen bij de pneumatiek. Dit was wellicht de grootste uitvinding van de orgelbouwers in de late 19de eeuw .
De klank wordt veranderd door systematisch meer en meer aliquoten weg te laten of te vervangen door vulwerken. De gehele registratie bestaat dus voornamelijk uit 2-4-8-16-32voeters die een stabiele klank geven. De tongwerken worden verbeterd. Er worden orgels gebouwd met alle stijlen door elkaar.
De technieken van pneumatiek, brachten op alle gebieden enorm veel mogelijkheden met zich mee. Na ongeveer 30 jaar bleken de systemen niet de ideale vondst te zijn. Zij gingen niet lang mee en men kreeg al snel een tweede groep bouwers die terugkeerde naar de oudere systemen.

De stemming en het onderhoud van een pijporgel:

De pijporgel heeft verschillende toonhoogtes door de verschillende hoogtes van de pijpen. Natuurlijk moeten die soms bijgestemd worden.

De intoneur zorgt ervoor dat alle registers een bepaalde kleur en karakter krijgen qua geluid. Zijn beroep is zeker geen eitje. Je hebt een zeer goed oor nodig, en je moet veel geduld hebben. Ook vergt het best veel meesterschap. Om de pijp de goede frequentie te geven, moet je de lengte precies kunnen veranderen. Als je een goede orgel wilt, moet je hem minstens twee keer per jaar elke pijp goed gaan stemmen. Doordat er overal verschil in vochtigheid is en een verschillende temperatuur is, gaan de pijpen van een orgel uitzetten of krimpen, waardoor de tonen veranderen. Daarom moet een kerk langzaam opgewarmd worden.
Bij gedekte pijpen kan je stommen door de hoed of de stop van de pijp te verhogen of te verlagen. Bij de strijkers en praestanten kan je dat doen door zwevingen door de stemkrul af of op te rollen. Een tongwerk (bijvoorbeeld fagot 8') wordt gestemd door de stemkruk die op de tong zit naar boven of beneden te verschuiven. Bij de tongwerken blijft de toonhoogte meer het zelfde doordat de tongwerken niet zo snel gaan uitzetten of krimpen. Wel moeten ze frequenter worden gestemd doordat de labialen een beetje zakken of stijgen.

het stemmen van de pijpen
het stemmen van de pijpen

Je snapt nu dus wel dat het stemmen van een orgel erg moeilijk is. Hierbij heb je dus ook twee mensen nodig: eentje moet aan het klavier zitten, en de andere moet het pijporg el stemmen. Het is dus ook zo dat het stemmen veel langer duurt als er meer registers zijn. Het kan soms wel tot dagen oplopen. Waarom zou je dit dan doen als het allemaal geld kost? Omdat het natuurlijk veel goedkoper is om een orgel goed te onderhouden, dan steeds grote problemen te krijgen, of een nieuwe te kopen.
Elke pijp heeft andere soort stemmateriaal nodig. Er wordt meestal altijd voor de zomer gestemd vanwege de temperatuur (uitzetten en krimpen).
Bij het stemmen mag een pijp nooit met de hand aangeraakt worden omdat de lichaamstemperatuur dan wordt doorgegeven waardoor het metaal uitzet, en de pijp niet goed te stemmen is.

Speelhulpen

Het spelen op een pijporgel is erg moeilijk. Je hebt bijna alle delen van je lichaam nodig om een pijporgel goed te kunnen bespelen. Door de eeuwen heen werd het pijporgel solo-instrument. Nu bestaan er orgels met vijf klavieren en pedaal, die ook allerlei extraatjes hebben die het orgel mooier maken.
Bij een orgel met verschillende manualen en pedaal, kan je met een koppeling vanaf één manuaal de andere manualen automatisch laten meespelen. Afhankelijk van de mechaniek en manualen spreekt men van een schuifkoppeling, manuaalkoppeling of pedaalkoppeling. Sinds de 19e eeuw worden er ook orgels gemaakt met octaafkoppelingen zodat het octaaf bereik zich niet vergroot.
Een pijporgel maakt in principe gebruik van lucht onder steeds dezelfde druk. Maar waarom zou een bouwer daar ook niet mee experimenteren en verschillende luchtdrukken te gebruiken. De tremulant is dan ook op meerdere orgels in gebruik: in de 18e-eeuwse instrumenten als inliggende tremulant, op romantische orgels met zwelwerk als opliggende tremulant.

Het woord komt van tremulare. Dit betekent trillen. Door de luchttoevoer met twee tot acht trillingen per seconde te veranderen voordat hij de pijp bereikt, ontstaat een klank in schokjes.
De inliggende tremulant: in een horizontaal lopend windkanaal wordt een schuinliggend kaderwerkje geplaatst waarop een klep rust. Op de klep bevindt zich een metalen veer met op het uiteinde een loden gewicht. Met behulp van een metalen staaf kan de klep omhoog worden gezet zodat de wind, zonder gehinderd te worden, door het kanaal kan stromen. Wordt de klep losgelaten dan ligt ze op het kaderwerk en zal door de aanstromende wind worden omhooggedrukt. De veer met gewicht zorgt voor tegendruk zodat een slaande beweging ontstaat waardoor de luchtstroom "tremuleert".

orgel met 4 klavieren en pedalen
orgel met 4 klavieren en pedalen

De opliggende tremulant: de bouwer bouwt op een verticaal lopend windkanaal een extra balgje dat beheerst wordt door een veer en een gewicht. Door het register (of pedaal) te selecteren, loopt dat extra balgje vol met lucht en de veer stoot het balgje terug leeg in de vertakking. De lucht komt dus in schokjes terecht bij de pijpen (zoals bij de bloedsomloop), zodat de klank ook in schokjes ontstaat. Door de veer te reguleren kan men de frequentie bepalen van het aantal 'trillingen'. Op grote orgels vindt je soms een "Tremblant Fort"(= opliggende tremulant) en "Tremblant Doux" (inliggende tremulant).

Orgelbouwers bouwden ook extra pedalen zodat er meer mogelijkheden bestonden om het spel te laten veranderen, terwijl de organist eenvoudig kon doorspelen. Dus bestaan er treden die een bepaalde register-familie kunnen 'oproepen'. Dit geldt bijvoorbeeld voor de tongwerken. Deze werden vaak als allerlaatste ingeschakeld zodat de klank op het einde het luidste klonk.
Wanneer van de registers alle labialen zijn ingeschakeld, spreekt men van het (Klein) Plenum (vol). Soms wordt met het (Klein) Plenum alleen het zogenaamde Prestanten-koor bedoeld. Als alle registers 'zijn getrokken', dus aanstaan, wordt dat 'Tutti' genoemd (of Groot Plenum). Het orgel speelt dan met zo groot mogelijk volume.


PIJP ORGEL (EXTRA)

Hier een filmpje over de werking van een pijporgel:

(Het filmpje is wel in het Duits.)


Hier een filmpje van hoe orgelpijpen worden gemaakt:


Zo wordt een orgel gebouwd:



In dit filmpje hieronder hebben ze een orgel uit 1479 nagemaakt:


Hier een filmpje van hou toetsen van een orgel worden gemaakt:


Restauratie kerkorgel St Laurenskerk, Alkmaar.:


Dit is het grootste orgel van de wereld: